Waar conjuncturele golven en internationale gebeurtenissen direct hun weerslag hebben op arbeidsorganisaties in het luchttransport, is de uitwerking in de luchtvaartindustrie heel anders.
Vliegtuigonderhoud
In het vliegtuigonderhoud leidt de terugval in vliegtuigbewegingen in eerste aanleg juist tot een tijdelijke toename in onderhoudswerkzaamheden. Dat komt omdat het efficiënt is voor luchtvaartmaatschappijen om onderhoud en modificaties uit te voeren als het vliegtuig geen omzet genereert. Maar bij een aanhoudende crisis zakken de werkzaamheden tot onder het normale niveau. Bij een aanhoudende crisis wordt een initiële piek in werkzaamheden dan ook altijd gevolgd door een lange periode waarbij er structureel minder werk is.
Een ander effect dat de crisis heeft versneld is dat arbeidsintensief onderhoudswerk aan vliegtuigen (waaronder de “D-check”) zich verplaatst naar lage lonen landen in Azië.
Vliegtuigbouw
Ook op de vliegtuigbouw heeft de crisis haar impact: het aantal geplaatste orders door luchtvaartmaatschappijen neemt af vanwege onder meer de verminderde groei van de vliegverkeer. Wel is het zo dat vliegtuigorders meestal vele jaren vooruitlopen op de feitelijke productie en levering, waardoor deze afname veelal pas na enkele jaren merkbaar is. Voor de Nederlandse luchtvaartindustrie betekent een productieafname van slechts enkele vliegtuigen per jaar al enkele tientallen miljoenen euro’s gederfde inkomsten uit verminderde toeleveringen.
Naast orders voor civiele vliegtuigen heeft de Nederlandse vliegtuigindustrie een portfolio aan defensieopdrachten. Door de crisis is de omvang van overheidsbestedingen afgenomen. Ook dit effect is direct merkbaar geweest.