Door grootschalige technologische veranderingen in de vliegtuigbouw en -onderhoud en verschuivingen op de wereldmarkt op het gebied van ontwikkeling, onderhoud en logistiek dienen medewerkers over andere competenties te beschikken dan voorheen. Met de noodzakelijke bij- en omscholing zullen de medewerkers over de juiste kwalificaties beschikken voor de luchtvaart om internationaal concurrerend te zijn. Daarnaast is scholing ook nodig voor de nieuwe instroom aan medewerkers, naar schatting 7,4 duizend tot 2018.
Scholing is van waarde omdat zonder een kwalitatief hoogwaardige arbeidsmarkt – op alle opleidingsniveaus – de concurrentiepositie van de Nederlandse luchtvaart verslechtert ten opzichte van het buitenland, hetgeen ten koste gaat van de economie en dus de werkgelegenheid, waaronder ook de katalytische werkgelegenheid waar Nederland veel profijt van trekt.
Bedrijven hebben de afgelopen jaren beperkt kunnen investeren in de ontwikkeling van hun medewerkers vanwege de zeer slechte bedrijfsresultaten als gevolg van de crisis. Zo konden veel logistieke bedrijven niet meer doen dan hun medewerkers enkel verplichte trainingen te laten volgen die nodig zijn om hun werk op het platform of in de loods uit te voeren. Het is daarom van belang om naar de (middel)lange termijn te kijken en de opleidingsbehoefte vast te stellen voor de veranderende arbeidsmarkt.
Daarnaast is het noodzakelijk om voorbereid te zijn op het werken met nieuwe technologische toepassingen, andere (computer)systemen en innovatieve processen die het vroegere werken veranderen. Met beter gekwalificeerde medewerkers kunnen zij in tijden van verminderde vraag gemakkelijker andere werkzaamheden verrichten of overstappen naar een andere werkgever, waardoor zij duurzamer inzetbaar zijn en hun mobiliteit wordt vergroot.
De maatregel uit het plan van aanpak: scholing van instroom en op- en omscholing van bestaande en nieuwe werknemers